dinsdag 28 februari 2012

Eilandhoppen

Bij het ontwaken voel ik het al. Dit is niet de kracht waarmee ik normaal wakker word en dit is al de vijfde ochtend op rij dat dat gebeurt. Vechten of overgeven. Ik moet kiezen. Ik geef me over. Laat ik niet tegen mezelf gaan strijden, dit is een gegeven, hier moet ik mee verder. Het komt goed, dat weet ik, of nee, dat geloof ik omdat ik het wil geloven. Ooit komt het weer even goed.

Mantelzorgen is eilandhoppen. Wanneer de dingen lopen zoals bedoeld voel ik weer een tijdje vaste grond onder mijn voeten, kan ik mijn haren laten wapperen in de wind en ben ik vrij in mijn bewegingen. Ik spring van een heuvel en denk even dat ik kan vliegen. Maar dan nadert onmiskenbaar toch weer het mulle zand, waarin mijn voeten wegzinken. Na het zand volgt het water en daarop lopen lukt niet. Zwaar duw ik mijn benen door de golven en met moeite zwem ik uiteindelijk naar het volgende eiland. Vechten tegen de stroom maakt me alleen maar vermoeider. Beter kan ik zoeken naar de richting die de zee mij opstuwt en proberen mee te zwemmen.

Het zou zoveel gemakkelijker zijn als het me niets kon schelen, maar zo is het nu eenmaal niet. Het maakt mij wel uit, het maakt mij alles uit. En dus groeien mijn zorgen en stijgt het water wanneer ik hoor dat het niet goed gaat met mijn moeder. Het Huis belt met de vraag hoe lang de wachtlijst voor het volgende huis nog is. Ik weet het niet, maar ze mogen het natuurlijk van mij navragen. “Er is een aantekening gemaakt”, krijg ik vervolgens als antwoord. Wat dat betekent, kan niemand me zeggen. Wat het niet betekent, neem ik aan, is dat mijn moeder ervan verzekerd is dat ze naar dát huis kan op het moment dat het werkelijk niet meer gaat in Het Huis. En dat moment nadert, begrijp ik wel uit de ernst van de stem aan de telefoon.

Wanneer Heleen een paar dagen later belt om te zeggen dat het niet goed gaat, klinken bij mij de alarmbellen dubbel zo hard. “Ze smeert crème in haar haar”, vertelt Heleen. “Misschien is het beter als ik wat spulletjes weg haal, maar niet alles.” Nee, niet alles, crème in je haar kan vast geen kwaad. We besluiten dat actie daartegen niet nodig is. Zo slecht zal het niet zijn voor je hoofdhuid. Zorgelijker is de opmerking dat mijn moeder af en toe snauwt. Is het uit onvrede omdat de wereld om haar heen afbrokkelt? Of uit puur persoonlijke ergernis. Dat laatste moet kunnen, vind ik, en het zou me niet verbazen. Het geheugen mag dan rammelen, haar verstand werkt nog steeds. Dus toen ze me meedeelde dat ze er graag met mij vandoor ging toen ik haar onlangs aan een drukke koffietafel vond, omdat het toch nérgens over ging, zal dat ongetwijfeld het geval geweest zijn. Sterker nog, door alle bemoeienis die vervolgens ontstond over de aan- of afwezigheid van mijn moeders rollator, begreep ik direct dat ik haar bevrijd had van een ‘gezellig’ samenzijn in plaats van gestoord.

Ik zwem en al probeer ik de stroom te volgen, ik zwem er vaker tegenin. Omdat ik niet standaard wil, omdat het mij beroert wat de volgende stap zal zijn. Omdat ik niet wil dat mijn moeder een cliënt zal zijn, maar dat ze ergens woont, dat ze zich thuis kan voelen, ook als ik er niet ben, hoe moeizaam dat ook zal gaan. Ik zwem, mijn armen worden moe, mijn benen krijgen kramp, maar ik houd vol. Hoe ver zal het tot het volgende eiland zijn? Ik weet het niet, vooralsnog kan ik het gouden strand niet zien.

5 opmerkingen:

  1. Sterkte, hou vol! En eilanden verplaatsen zich, dus ik ga duimen dat het eiland jouw kant op komt.
    Hilda

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Oef, wat verwoord je het gevoel van de mantelzorger goed hier. Het blijft een strijd en het houdt nooit op. Sterkte!!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat treffend beschreven hoe het - helaas - voelt om mantelzorger te zijn. Sterkte Ita!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ach wat een herkenning!Ik wilde dat ik het zo onder woorden kon brengen.Mijn moeder(die een verder gevorderd stadium heeft van dementie)woont bij ons in.Ik herken het gevecht met de hulpverlening.Mijn moeder is behalve hun client, toch bovenal MENS!
    sterkte,
    Ingrid

    BeantwoordenVerwijderen