zondag 26 december 2010

Kerst 2010

Natuurlijk hebben we ons dit jaar ook weer aangemeld voor het kerstdiner en zo zitten we met ons drieën aan een ronde tafel in het restaurant van het huis, mijn moeder, zoon en ik. Het loopt aardig vol, maar toch zijn niet alle stoelen bezet. Mij deert het niet, maar voor al die mensen die zich zo inzetten op eerste kerstdag zou ik het fijn vinden als de opkomst groter was. Al vind ik het aantal bezoekende familieleden hoog dit jaar. Officieel mag je als bewoner twee gasten hebben, maar vrijwel overal zijn het er meer. Zo heeft een vrouw haar kinderen, kleinkinderen én achterkleinkinderen op bezoek. Drie hartveroverende meisjes, die van vader en moeder na een tijdje door de zaal mogen lopen. Als ze ook daarvan genoeg hebben, gaan ze met oma kerstliedjes zingen.

Mijn moeders buurvrouw heeft drie van haar kleinkinderen te eten. Ze babbelen met zijn vieren vrolijk de middag door. Het maakt dat ik me meer dan voorheen realiseer dat dat bij ons nooit meer zo zal zijn. Elke paar minuten geniet mijn moeder opnieuw van de versiering, wijst ze ons op de dingen die haar opvallen, de rekjes aan het plafond, de kersttakken die overal hangen en de zilverkleurige kandelaar met drie kaarsen, midden op tafel. Leuk dat die er staat. Mijn moeder brandde altijd veel kaarsen voor ze in dit huis kwam wonen. Tot grote zorg van haar overburen, die elke avond controleerden of ze ze wel uitgeblazen had. Maar kaarsen zijn verboden in dit huis. De waxinelichtjes zijn vervangen door batterijgestuurde exemplaren, maar ze vergeet hoe die ook alweer werken en steekt ze rustig aan als ze maar even aan vuur kan komen. Alleen branden ze niet. Daarom gun ik haar die kaarsen op tafel zo. Eindelijk weer eens gezellige vlammetjes.

Vlammetjes ziet ze ook in de gordijnen. Het is het zonlicht dat er af en toe zacht doorheen flakkert. De gordijnen zijn dicht getrokken om een avond-sfeer te creëren. In de hoek met dementerende bewoners hebben ze ze juist weer opengetrokken, want het dagritme is vaak al zo moeilijk te volgen voor hen. Mijn moeder maakt het niet uit. Ze geniet. We lopen samen met haar langs het buffet. Voor het eerst, bedenk ik me. Voorgaande jaren wilde ze liever dat ik het voor haar haalde. Dit keer stelde ik haar gewoon voor om zelf mee te gaan en dat deed ze als vanzelf. Maar wachten in een rij valt niet meer mee. Tot ze het systeem doorkrijgt. Als ze bij de borden staat, geeft ze zoon en mij een bord en pakt er zelf een. Bij de verschillende schotels kiest ze wat lekkere hapjes uit en samen met haar loop ik weer terug naar de tafel.

Ze geniet, van het eten, het gezelschap en de feestelijke aankleding. En van het feit dat het zo druk is. Maar dat is het altijd als er iets georganiseerd wordt, vertelt ze. Want soms weet ze best waar ze zit, daar beneden, waar gegeten wordt. "We zaten hier pas ook", vertelt ze. "Toen werd er gezongen, allemaal liedjes die we kenden, dan konden we meezingen. Het was erg gezellig." Ik moet lachen. Nee, ze is niet grappig al is ze wel vrolijk. Ma ar ik weet dat ze die avond heeft gehad, want ik moest haar daarvoor opgeven. Zelden hoor ik terug wat er gedaan is, want dat blijft in haar hoofd niet hangen. En met dit soort dagen blijft nog minder hangen. Ze verwart mij met mijn zoon en denkt even later dat zoon mijn man is. Okee, hij is groot, maar overduidelijk heel wat jaren jonger dan ik. Maar ze wist al vanaf dat ze ons zag dat wij bij haar horen, dus dat stemt mij voor vandaag al tevreden. Hoewel, heel even zou ik mijn oude moeder terugwillen, met wie we meer kunnen delen dan lekker eten en bewondering voor de kerstversiering.

maandag 6 december 2010

En de groeten aan je zoon!

Na onze gezellige pakjesmiddag nemen we afscheid bij de eetgroep. Tweemaal daags komen de dementerende mensen bij elkaar in een groep. Tegenwoordig zijn er zelfs drie groepen, een kleine groep met een ruime ovalen tafel waar mensen zitten die veel behoefte aan stilte hebben. De meesten zijn er veel verder dementerend dan mijn moeder. Die zit dan ook in een grotere groep waar activiteiten worden gedaan. Kleuren – net als bij de kinderopvang van zoon destijds vraag ik me af waarom er niet gewoon getekend wordt –, lezen, het nieuws bespreken, tv kijken, soms ook handwerken. De derde groep is een heel levendige. Er zitten vrijwel uitsluitend vrouwen, net als in het hele huis, die nog gezellig uitgebreid met elkaar kletsen, borduren, breien en haken. Toen mijn moeder in het huis kwam wonen was die groep er helaas nog niet. Ze zou er toen prima gepast hebben.

Belangrijke activiteiten in alle groepen zijn koffiedrinken en vooral eten. Het is gezellig om samen te eten, dat vindt mijn moeder in ieder geval. Het voordeel is dat ze dan in ieder geval iets eet. In de tijd dat ze alleen woonde, viel ze de eerste tijd alarmerend snel af. Deels door de voortdurende beweging die ze had omdat ze in huis liep te rommelen, maar voornamelijk omdat ze geen goede maaltijden meer at. Dus bleef ik regelmatig eten. Dan nam ik een klein beetje en zij de rest. Voor mij was het minder gezond: eenmaal thuis begon ik opnieuw aan de maaltijd. Nu met zoon, die ik niet alleen wilde laten eten.

Maar nu eet mijn moeder in een groep, met begeleiding. Ze eet zelf, maar de begeleiding signaleert wel of ze goed eet of dat het een tijdje minder gaat. Goed om te weten, want de koekjes verdwijnen soms met een noodgang uit de kast.

Na de pakjesmiddag nemen we bij de groep afscheid. Zoon zoent haar gedag en ik volg. “Het was gezellig”, zegt mijn moeder. “Dat vind ik ook!” “Doe je de groeten aan je zoon van me?”, vraagt ze nog. “Ja, hoor, dat zal ik doen.” Ze wil al weglopen, maar bedenkt zich. Dan kijkt ze op naar zoon die naast me staat en trekt een frons. “Nee, wacht, dát is je zoon!” “Ja, maar ik wil hem best de groeten doen, hoor.” “Ik zie nog steeds dat kleine ventje voor me”, verontschuldigt ze zich. We moeten alledrie lachen. Inmiddels is zoon twee keer zo groot als het ventje in haar gedachten. Maar nog net zo slim. “Doe jij de groeten aan mijn moeder?”, vraagt hij zijn oma. Die lacht schalks terug. “Ja hoor, zal ik doen.”

zondag 5 december 2010

Het lijkt wel pakjesavond!

“Het lijkt wel pakjesavond”, lacht mijn moeder als ze om zich heenkijkt. “Het is ook vijf december”, antwoordt zoon. Inmiddels is de tafel bezaaid met hapjes, drankjes, papier, gedichten en uitgepakte cadeaus. Sint heeft dit jaar vooral praktisch ingekocht. Zakdoeken, een nieuw horlogebandje, een nieuwe portemonnee. De man weet precies waar behoefte aan is. Voor zoon zijn het vooral grappige cadeaus en ik krijg heel toevallig precies een paar dingen die ik erg leuk vind. Okee, iets minder toevallig, daar heb ik wel heel erg de hand in gehad, want zoon kwam niet erg in beweging en mijn moeder had er geen idee van dat Sinterklaas naderde.

Het leuke van Sinterklaas is, behalve die paar uur plezier met elkaar, vooral de voor- en de napret. En dat is nu net wat weg is als je dementeert. Er is een nu en er is een heel ver verleden, maar de pret over de Sinterklaasavond is weg zodra de visite de deur uit is. En dus krijgt mijn moeder bij elk pakje een gedicht. Niet dat ze nog weet welk cadeau er bij elk gedicht hoorde, maar waar de cadeaus opgaan in het dagelijks leven, blijven de gedichten iets opvallends. Napret op papier.

Het is winter!

Zo af en toe bellen Heleen en ik met elkaar. Eens even overleggen of wat doorgeven. Uiteindelijk blijkt het altijd veel meer te worden dan waarvoor we eigenlijk belden. Ook dit keer. Ik wil alleen even doorgeven dat de bewoners voortaan hun wc-papier van het huis krijgen. Dat scheelt een boel ruimte in de kast, al is het een zeer praktische kast, constateren we. Met bovenin een gedeelte waar je de zomerkleren weg kunt bergen zonder dat mijn moeder daar bij kan. En dat is nodig, want haar pyjama had ze toch weer uit een onzichbaar hoekje gepeuterd en zo loopt ze ineens in gekortwiekt nachtgoed, hartje winter, een korte broek en een hempje.

Winter, zomer, herfst, lente, het zich op de seizoenen is ze kwijt, ook al kijkt ze hele dagen naar buiten naar de bomen en de vogels. Als je doorpraat snapt ze wel dat het winter moet zijn omdat de bomen voor haar raam kaal zijn. Maar die gedachte schiet niet door haar heen als ze de deur uit stapt. En dus traint Heleen haar nu: altijd een vest aan als je ergens heen gaat. Niet bepaald onnodig, ondanks de soms tropische temperaturen in het huis, want datzelfde huis kent ook openslaande deuren en ramen en soms glijdt er een kille luchtvlaag over je schouders. Voor ons hooguit irritant, maar voor kwakkelende ouderen kan het dodelijk zijn. En op zijn minst de reden van wéér een schrapende verkoudheid.

Maar ja, Heleen staat niet altijd bij de deur, dus maak ik een briefje: “Geheugensteuntje: Het is winter. Vest aan.” Vorige winter heb ik uitgebreid foto’s gemaakt van de sneeuw. Ik kies er de mooiste uit en plak die erbij. Als de tekst onopgemerkt voorbijglijdt, trekt in elk geval de foto nog haar oog. En van al die sneeuw gaat ze vanzelf rillen.