woensdag 14 april 2010

Droomleven

Ineens voel je je glijden, het leven van een mantelzorger in. Misschien hebben sommige mensen een keuze, ik had die niet voor mijn gevoel. Als enig overgebleven kind van mijn moeder landde de verantwoordelijkheid voor haar als vanzelfsprekend op mijn schouders.

Dat is wel zo, maar toch is dat verleden tijd, vindt de vrouw met wie ik in gesprek ben. Ik begrijp het niet helemaal, hoezo verleden tijd? “Je moeder heeft nu een ander leven, er wordt voor haar gezorgd, dus nu moet jij weer terug naar een gewoon contact.” “Ja maar”, breng ik er meteen tegenin. “Een gewoon contact, ik weet niet eens meer wat dat is.” Niet meer van alles moeten en elke week op de stoep moeten staan, meent zij. Gewoon af en toe gezellig op de koffie. En verder vooral je eigen leven leiden.

Ik beloof dat ik het van harte zal proberen. Het valt niet mee. Je glijdt in die rol en kom er dan nog maar eens uit. Maar nu prent ik mezelf in: mijn eigen leven leiden en gewoon voor de gezelligheid op de koffie gaan. Eigenlijk is het een ontzettend bevrijdende gedachte. Zoals vroeger wordt het nooit, maar weer helemaal mijn eigen leven leiden moet heerlijk zijn.

En dan word ik wakker. Het duurt nog even voordat de droom tot me doordringt. In elk geval hoef ik me dus niet druk te maken over de verbazing en verwarring die ik tijdens mijn slaap voelde. Maar een teken is het wel: ergens diep weggestopt drijven een voortdurend schuldgevoel en een constante alertheid. Hoe vaak ik ook op bezoek ga, ik vind het altijd te weinig. Als ik naar de huishoudwinkel ga, neem ik meteen even een emmertje voor m’n moeder mee, want het is me opgevallen dat ze dat niet heeft. En in het tuincentrum is mijn kar zo vol omdat ik ineens bedenk dat er nog planten in de bloembakken op het balkon moeten.
Maar de vrouw had gelijk. Dat schuldgevoel mag onderhand weleens overboord. Laat ik dat dan toch maar eens proberen. Vandaag is het nog niet gelukt. Morgen probeer ik het weer.

maandag 5 april 2010

Het nieuwe paspoort

Nooit in paniek raken, dat leer je vanzelf. Want als ik in paniek raak of paniekerig klink, geef ik dat driedubbel over aan mijn moeder. Dus als zij op de vraag of ze haar nieuwe paspoort heeft antwoordt dat ze wel zoiets voorbij heeft zien komen, maar geen idee heeft waar het is, blijf ik kalm. “Het ligt vast wel ergens, gelukkig woon je niet groot, dus het zoeken duurt niet al te lang.” “Ja maar”, probeert ze zelf nog even. “En wat nou als ik het nodig heb?” “Mam, je gaat nooit naar het buitenland!” “O nee, dat is zo.”

Maar ik besluit in stilte om bij mijn volgende bezoek alle laatjes en vakjes even grondig door te kijken. Want zelfs al ga je nooit op reis en zet je nergens een handtekening, toch willen ze in allerlei dossiers een kopie van je paspoort. Een beetje doorgeschoten?