donderdag 14 januari 2010

De verhuizing

Gelukkig ligt het al een tijd achter me, de verhuizing naar het verzorgingshuis. Het had wel wat voeten in de aarde, want zoals wel vaker in het leven ging ook dit allemaal net niet zoals we dat van tevoren hadden bedacht.

Vlak voor de opname in het ziekenhuis voor een heupoperatie, komt het telefoontje dat er eindelijk een appartement vrijkomt voor mijn moeder. De timing is beroerd, want terwijl ik zoveel mogelijk tijd bij mijn moeder in het ziekenhuis doorbreng, komt dat appartement vrij, wat snelle actie betekent. Wachten tot na het herstel is niet mogelijk en dus moeten we tussen de bedrijven door aan de slag. Gelukkig heb ik al een jaar lang lijstjes gemaakt met de dingen die mee moesten. “Je gaat veel kleiner wonen mam”, heb ik mijn moeder al voorbereid. “Dus niet alles kan mee. Wat maakt nu dat jij je thuisvoelt in jouw huis? Welke dingen horen daar echt bij?” En altijd weer was het eerste antwoord: “De boekenkast”. Een bijzonder ding om mee te nemen voor iemand die vanwege vergeetachtigheid geen boek meer kan lezen, maar wie ben ik om daarover te oordelen? En dus kies ik het mooiste van haar rekken uit en zoek er de boeken bij die ze met veel plezier heeft gelezen. Haar hele serie van Marianne Frederiksson en de boeken van Isabel Allende. En natuurlijk Yvonne Keuls, waar ze nog steeds in leest, omdat het korte verhalen zijn.

Gelukkig zijn de meubels niet massaal en kan er zonder mankeren een bankje mee plus een fauteuil, zonder dat haar kamer te vol lijkt. De eettafel is niet praktisch, dus maken we er een op maat. Twee nieuwe stoelen heb ik een tijd geleden al gekocht, om haar daaraan te laten wennen. Stoelen met armleuningen, zodat opstaan een stuk gemakkelijker is. En over de nieuwe tafel komt natuurlijk wel het vertrouwde tafelzeil met blauwe ruiten. De immense tv blijkt veel te groot voor het kamertje. Dus stap ik naar een electronicawinkel op zoek naar een kleine, platte tv met een afstandsbediening die hetzelfde is als de oude, zodat mijn moeder zelf de tv kan bedienen. De verkoper probeert nog te wijzen op model x, betere kwaliteit en nu in de aanbieding, maar hoe kan hij begrijpen dat beter alleen maar zin heeft als je snapt hoe je het apparaat aan en uit kan zetten?

Bij een stoffeerderswinkel haal ik stalen voor de vloer en de gordijnen, ik fotografeer ze op de bank en bij de andere meubels en daarmee ga ik op bezoek bij mijn revaliderende moeder. Haar smaak is erg uitgesproken. Even twijfelt ze nog of zo’n lichte vloer niet de besmettelijk is, maar uiteindelijk vindt ze die toch het mooist. Ook de gekozen gordijnstof blijkt er prima bij te kleuren. Ik herhaal mijn vragen nog een paar keer, maar haar antwoorden blijven dezelfde en dus breng ik de stalen weer terug naar de winkel met een lijstje voor de bestelling. Het bed krijgt nog een overtrek van dezelfde stof als de gordijnen en dan gaat de winkelier hard aan de slag. Ik ben verbaasd als hij een paar dagen later al meldt dat hij de vloerbedekking gaat leggen. En als ik ga kijken, blijken de gordijnen ook al te hangen. Met vereende krachten verhuizen we de meubels en dan is het wachten alleen nog op mijn moeder. Een paar dagen later kan ze komen, vlak voor Koninginnedag. En trots als een pauw zit ze daar op haar eigen bank in haar nieuwe flatje. Blijer nog dan een jarige koningin.

In haar oude huis staan haar andere spullen nog een tijdje, voor het geval ze ineens iets blijkt te missen. Maar nee, ze is juist heel tevreden. Dit is haar huis, met alles om haar heen waar zij zich thuis in voelt. En met precies genoeg laatjes en kastjes om spullen op te bergen en weer eens te verplaatsen, want dat gebeurt regelmatig, er moet immers wel wat te huishouden zijn.

woensdag 13 januari 2010

Het blijft stil ...

Buurman belt, hij wil op bezoek bij mijn moeder. Nu weet ik dat hij altijd meer dan welkom is. Al jaren kunnen ze het prima samen vinden, al is het voor buurman niet altijd makkelijk. Praten met een dementerende vergt veel van je inlevingsvermogen. Meer dan mensen meestal hebben. Je wordt in je leven immers getraind op onthouden, niet op vergeten.
Toch wil hij graag weer eens langs, de buurman. We overleggen of hij beter eerst even op kan bellen. Misschien wel slim, want mijn moeder doet graag even een dutje na het middageten. Om haar te treffen terwijl ze nog heerlijk in haar pyjama rondloopt, is niet prettig. Niet voor de buurman, maar zeker ook niet voor mijn moeder. Gelukkig hecht ze nog steeds veel waarde aan haar uiterlijk, al heeft ze waarschijnlijk niet veel aan mij als ze vraagt of haar haar goed zit. Mijn eigen hoofd is bedekt met geverfd stro, dus haar opgestoken haar vind ik altijd reuze netjes, al steekt het er aan alle kanten uit.

Na een tijd belt de buurman weer. Hij heeft mijn moeder al een paar keer gebeld, maar er neemt niemand op. Ik kan de dagindeling van mijn moeder dromen en weet dat ze nu zo’n beetje aan de koffie zou moeten zitten. Maar ja, die ene keer dat ik mijn oom en tante van ver adviseerde om gewoon op de bonnefooi langs te gaan, rekening houdend met de etenstijden, resulteerde in een diepe teleurstelling. Net die dag was er een uitstapje met een boot en waren de dames en heren in geen velden of wegen te bekennen. En dus vertrekt ook de buurman maar niet op de gok. Daar is het net te ver voor.

Uiteindelijk laat hij mij met een onaangename kriebel achter. Want als ze geen koffie zit te drinken, waar is ze dan? Op diverse momenten probeer ik het weer even, maar steeds vang ik bot, later in de middag, vlak na het eten, vlak na haar avonddutje. Dan denk ik ineens aan Heleen. Die heeft haar vandaag vast nog gezien en ja hoor, vanochtend was ze prima te spreken. Wat duizelig (dus zie ik haar in gedachten al met haar hoofd onder de tafel liggen, dizzy in elkaar gezakt), maar verder wakker en alert. Als het me na het journaal, haar vaste tv-programma, nog steeds niet lukt om haar te spreken te krijgen, bel ik de verzorging. Want ik weet nu al dat ik zal liggen woelen en draaien vannacht als ik niet zeker weet dat ze veilig in haar eigen bed ligt. “Uw moeder? Die zit beneden, bij het mannenkoor. Ze zijn er met z’n allen heengegaan, direct na het eten.”

Van onder de tafel glijdt ze in mijn verbeelding moeiteloos op een stoel bij een mannenkoorconcert. Ongetwijfeld genietend, want zo vaak luistert ze niet meer naar muziek. En ik zak langzaam onderuit op de bank. Vannacht kan ik rustig slapen.

woensdag 6 januari 2010

Hiep hiep hoera!

Het is al twaalf uur als ik het verzorgingshuis binnenstap, mijn armen vol bloemen en cake. Eerder heb ik al geprobeerd te bellen, maar ze was er niet. Daarom loop ik meteen door naar de groep waar ik haar inderdaad zie zitten, achter een kop tomatensoep. Ze kijkt verrast op. Wat kom ik nu toch doen op zo’n gekke tijd? “Ik kom voor je verjaardag, van harte gefeliciteerd!” “Kind, ben ik jarig? Ik had er geen idee van.” Vlak voor haar staat een grote fles doucheschuim met een fraaie strik erom en een vrolijke verjaarskaart van de hele groep. Ik laat haar even rustig eten en ga naar haar flat om de bloemen te verzorgen.

Op haar aanrecht vind ik nog een bos. In de kasten speur ik naar vazen en gelukkig blijkt ze er precies twee te hebben. Ik pak een mesje en precies zoals de bloemist het mij heeft geleerd, snijd ik de stelen van de rozen schuin af. Zo handig als hij ben ik nog niet, dus als mijn moeder een half uur later haar hoofd om de deur steekt, ben ik net klaar. Even flitst het nog door me heen dat het haar totaal niet verbaast dat ik daar ben. Wel vaker realiseer ik mij dat het lijkt alsof ze denkt dat ik daar ook woon. In dat een-kamerflatje.

De bloemen staan en ik plant mijn moeder op de bank. “Jij bent jarig, dus ik maak koffie.” “Ben ik jarig? Dat wist ik niet. Ik heb niets in huis!” Gelukkig wist ik dat en heb ik heerlijke cake meegenomen. Ik zet een kop koffie en zoek voor mezelf de waterkoker voor een vers kop thee. We genieten van de koffie, thee en cake en praten over de bloemen, de vogels buiten en de verlichte kerstboom waar ze op uit kijkt. Het blijkt een heel andere boom te zijn dan ik aan de telefoon steeds in gedachten had als ze het weer eens noemde.

Aangezien elk onderwerp, inclusief de mooie kerstboom en onze verbazing hoe iemand zó hoog lampjes in een boom kan hangen, wel vijf keer voorbijkomt, gaat de tijd best snel. Zoon is niet mee vanwege zijn vuurwerkongeluk, waar ik dit keer toch maar voorzichtig over vertel. Maar de oud-verpleegster die mijn moeder nog altijd is, schiet niet in paniek. Ik stel haar in dezelfde adem als de mededeling dat zijn gezicht verbrand is meteen gerust dat de vooruitzichten goed zijn. En dat gelooft ze ook wel, zoveel weet ze er nog van. Uiteindelijk is hij de reden dat ik na een paar uur eens opstap. Bovendien kan ze dan toch nog even slapen voor ze weer naar haar ‘cursus’ gaat. In tijden van drukte in haar hoofd, kondigt ze me altijd aan dat ze eens even met die cursussen stopt. Het is haar veel te druk. Maar meestal geeft het haar juist gezelligheid en vooral een fijne dagstructuur. Zelfs op haar verjaardag, al weet ze niet meer dat het dat vandaag is.

Dat geeft helemaal niets, de anderen onthouden het ook niet. En dus zingen ze allemaal drie keer “Lang zal ze leven” wanneer ’s middags de koffie met cake geserveerd wordt.