zondag 25 december 2011

Kerst 2011

“Is opa al weg?” Een beetje verwijtend kijkt mijn moeder me aan. Opa? Waar haalt ze die ineens vandaan? “Ja, die is al weg.” “Ik heb het helemaal niet gemerkt”, moppert ze. “Hij heeft gegroet hoor”, pleit ik mijn grootvader vrij. Die groet vond ruim twintig jaar geleden plaats, maar wat is twintig jaar in een mensenhoofd? Peanuts, in elk geval bij mijn moeder.

“Wil je zo even gaan slapen? Het is allemaal wel vermoeiend he?”, probeer ik alvast. “Nee, laat ik dat maar niet doen, dat is niet nodig.” Maar als ik haar aan de arm meevoer naar het toilet, kan ze met moeite op haar benen blijven staan. Eenmaal terug aan tafel is het op. Een groepsleidster biedt aan mijn moeder naar haar kamer te brengen, maar nee, dat zal ik vandaag zelf wel doen. Zo kan zij in de tussentijd beneden helpen, waar alle handen welkom zijn. Even later schuift mijn moeder uitgeput tussen de lakens. Ik geef haar nog een paar dikke knuffels en stop haar lekker toe.

En dat terwijl mijn moeder zojuist voor het eerst in haar leven een spelletje op de smartphone speelde. Weliswaar had ze geen idee dat ze vier vakjes op een rij moest kleuren, maar gedwee liet ze zich door David instrueren. Ze begreep zelfs de bedoeling toen ik zei dat het schermpje reageerde op de warmte van haar vinger. Ah, geen nagel dus, maar je vingertop gebruiken.

Het was slechts een korte opleving en wat ik al vreesde, gebeurt: ver voor het dessert lopen we naar boven. Mijn moeder in een rolstoel en ik erachter. Terwijl David en zijn vriendin de auto halen, leg ik mijn moeder in bed. “Hoe gaat het nu als ik wakker word?” “Dan komt de zuster, je herkent haar wel. Zij komt straks ook nog even kijken.” Bij de deur kan ik nog met moeite “welterusten” zeggen. Mijn keel zit dicht.

woensdag 14 december 2011

Verdwaald

“Het kan dus goed zijn dat wij dat helemaal niet mogen.” De vrouw zit tegenover me en kijkt me begripvol aan. “Je hebt het nog niet gekocht, toch?”, vraagt ze nog even voor de zekerheid. Nee, ik heb me alleen nog maar georiënteerd. Ik zoek een gps-systeem zodat mijn moeder traceerbaar is wanneer ze verdwaald is. Verdwaald betekent in dit geval: al wel erg lang aan het wandelen. Het is de eerste actie die ik nam nadat het verzorgingshuis me belde met de mededeling dat ik moest gaan uitkijken voor een ander huis voor mijn moeder, omdat ze steeds meer wandelt en soms blijkt te verdwalen.

Mijn moeder wandelt omdat ze van lopen en van de buitenlucht houdt en omdat ze niet meer kan fietsen. Voorheen, toen haar hoofd nog helder was, fietste ze dagelijks vele kilometers. Uitwaaien langs het kanaal, met halverwege een kopje koffie bij een restaurant op de route. Ze weet niet dat ze niet meer fietst, maar ze weet wel dat ze loopt. Want dat prijkt vet bovenaan haar lijst “Dingen die ik graag doe”. De mensen van Het Huis gunnen haar haar wandelrondjes wel, maar kunnen haar niet steeds gaan zoeken als ze na een uur nog niet is teruggekeerd. Met een gps-systeem hoeft er op zijn minst niet meer gezocht te worden, maar geeft de computer of een hippe smartphone meteen duidelijkheid over de verblijfplaats van mijn moeder. Met nog wat meer techniek kan ze vervolgens teruggepraat worden naar huis, zonder dat er iemand achter een balie vandaan hoeft te gaan. Sterker nog, dat kan ik zelfs, vanachter mijn bureau kilometers verderop.

Maar nu kan het dus zijn dat er een stokje voor gestoken wordt. “Het klinkt als een vrijheidsbeperkende maatregel en die mogen wij niet uitvoeren”, vertelt de vrouw. “Dus als ik het goed begrijp mag zo’n gps-systeem niet omdat het vrijheidsbeperkend is, met als gevolg dat mijn moeder naar een gesloten afdeling moet, waar ze helemaal niet meer kan wandelen, want gesloten afdelingen hebben vanwege de kosten nooit een tuin.” “Precies, zo zit het.”


Inmiddels is het een paar maanden later. Ik krijg een mail en ja, het is zoals de vrouw al vreesde. Het mag niet. Ze biedt me de maas in de wet, maar ik wil meer: een betere wet. Want wie die maas niet kan gebruiken wordt opgesloten, weggestopt.