woensdag 13 januari 2010

Het blijft stil ...

Buurman belt, hij wil op bezoek bij mijn moeder. Nu weet ik dat hij altijd meer dan welkom is. Al jaren kunnen ze het prima samen vinden, al is het voor buurman niet altijd makkelijk. Praten met een dementerende vergt veel van je inlevingsvermogen. Meer dan mensen meestal hebben. Je wordt in je leven immers getraind op onthouden, niet op vergeten.
Toch wil hij graag weer eens langs, de buurman. We overleggen of hij beter eerst even op kan bellen. Misschien wel slim, want mijn moeder doet graag even een dutje na het middageten. Om haar te treffen terwijl ze nog heerlijk in haar pyjama rondloopt, is niet prettig. Niet voor de buurman, maar zeker ook niet voor mijn moeder. Gelukkig hecht ze nog steeds veel waarde aan haar uiterlijk, al heeft ze waarschijnlijk niet veel aan mij als ze vraagt of haar haar goed zit. Mijn eigen hoofd is bedekt met geverfd stro, dus haar opgestoken haar vind ik altijd reuze netjes, al steekt het er aan alle kanten uit.

Na een tijd belt de buurman weer. Hij heeft mijn moeder al een paar keer gebeld, maar er neemt niemand op. Ik kan de dagindeling van mijn moeder dromen en weet dat ze nu zo’n beetje aan de koffie zou moeten zitten. Maar ja, die ene keer dat ik mijn oom en tante van ver adviseerde om gewoon op de bonnefooi langs te gaan, rekening houdend met de etenstijden, resulteerde in een diepe teleurstelling. Net die dag was er een uitstapje met een boot en waren de dames en heren in geen velden of wegen te bekennen. En dus vertrekt ook de buurman maar niet op de gok. Daar is het net te ver voor.

Uiteindelijk laat hij mij met een onaangename kriebel achter. Want als ze geen koffie zit te drinken, waar is ze dan? Op diverse momenten probeer ik het weer even, maar steeds vang ik bot, later in de middag, vlak na het eten, vlak na haar avonddutje. Dan denk ik ineens aan Heleen. Die heeft haar vandaag vast nog gezien en ja hoor, vanochtend was ze prima te spreken. Wat duizelig (dus zie ik haar in gedachten al met haar hoofd onder de tafel liggen, dizzy in elkaar gezakt), maar verder wakker en alert. Als het me na het journaal, haar vaste tv-programma, nog steeds niet lukt om haar te spreken te krijgen, bel ik de verzorging. Want ik weet nu al dat ik zal liggen woelen en draaien vannacht als ik niet zeker weet dat ze veilig in haar eigen bed ligt. “Uw moeder? Die zit beneden, bij het mannenkoor. Ze zijn er met z’n allen heengegaan, direct na het eten.”

Van onder de tafel glijdt ze in mijn verbeelding moeiteloos op een stoel bij een mannenkoorconcert. Ongetwijfeld genietend, want zo vaak luistert ze niet meer naar muziek. En ik zak langzaam onderuit op de bank. Vannacht kan ik rustig slapen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten